alles draait om betrokkenheid

Balanceren tussen chaos en verveling

[Breinvriendelijk onderwijs - principe 6: prikkels]

breinvriendelijk principe6Als apen mogen kiezen: óf ze krijgen elke keer de lekkerste beloning, óf ze krijgen diverse voedselbeloningen, dan kiezen ze voor het tweede. Zelfs als het betekent dat ze een minder lekkere beloning krijgen, geven ze de voorkeur aan afwisseling.

‘Verandering van spijs doet eten’. Dat gaat – in brede zin -  niet allen op voor apen, maar ook voor mensen. Nieuwe en onverwachte dingen oefenen een enorme aantrekkingskracht uit op ons brein. Dit komt omdat ons brein van nature  bedoeld is om te overleven. Om te overleven moeten we oog hebben voor onbekende prikkels want die kunnen een dreiging vormen, of een kans. We zijn er dus altijd gespitst op.

Deze kennis kun je benutten in je klas. Het betekent dat je de aandacht van leerlingen gemakkelijker kunt vangen als je zorgt voor iets nieuws. Hersenen zijn direct alert als je dingen in je les opneemt die leerlingen nog nooit hebben gezien of gedaan. Leerlingen leren dan makkelijker en onthouden de informatie beter. Bovendien activeren nieuwe prikkels het beloningscentrum van het brein.

Datzelfde gebeurt bij onvoorspelbare prikkels, en als verwachtingen niet overeenkomen met de werkelijkheid. Lees de volgende lijst met woorden eens langzaam door en let op het beeld dat elk woord in je hoofd oproept:
samenkomst... groep... vergadering... conferentie... wortel... bijeenkomst...

Een hersenscan zou laten zien dat een deel van je brein oplichtte toen je bij het woord ‘wortel’ aankwam. Dat woord hadden je hersenen niet verwacht. Verrassingen maken je brein actief.

Het lijkt dus alsof het brein van je leerlingen van nature zoekt naar alles wat nieuw en onverwacht is. Maar hoe zit het dan met de behoefte aan voorspelbaarheid? Het brein is toch juist ook op zoek naar veiligheid? Dat is broodnodig om vrijuit te kunnen denken. Onvoorspelbare lessen lijken haaks te staan op  deze natuurlijke neiging, die juist pleit voor meer structuur zodat leerlingen weten waar ze aan toe zijn.

De oplossing is: balans. In een breinvriendelijke klas bestaat er een goed evenwicht tussen voorspelbaarheid en het aanbieden van nieuwe dingen. Zie het als een weegschaal: als er te veel nadruk ligt op voorspelbaarheid, wordt het saai in de klas en raken leerlingen verveeld. Maar als je te veel nieuwe dingen introduceert, wordt het chaotisch in de klas en raken leerlingen gespannen.

Het kan bijvoorbeeld helpen om een verrassing aan te kondigen: “Morgen gaan we iets nieuws doen tijdens de gymles.” En wat zeker helpt, is het werken met coöperatieve structuren. Deze werkvormen staan vast. Leerlingen zijn na een tijdje vertrouwd met de structuur en kennen alle stappen die ze gaan zetten. Dat biedt veiligheid. Tegelijkertijd kan de inhoud iedere keer anders zijn. Een structuur kan de ene keer draaien om de vraag “Wat weet je al van vulkanen?”, terwijl het een volgende keer gaat om de vraag “Wat is je lievelingseten?” Bij coöperatieve structuren staat samenwerken centraal. Niemand weet vooraf wat de anderen gaan zeggen. De interactie is altijd nieuw en onvoorspelbaar. Daarmee komen coöperatieve structuren tegemoet aan beide behoeften van het brein. Balans gegarandeerd!

 

 

--> Lees hier meer over de 6 principes van breinvriendelijk onderwijs: voeding, veiligheid, sociaal, emoties, aandacht en prikkels.

Kagan Coöperatief Leren is een project van :

  Logo Bazalt Groep liggend links RGB 2.0