[Breinvriendelijk onderwijs - principe 5: Aandacht]
Hoe lang denk je dat je de aandacht van leerlingen kunt vasthouden als je een nieuwe les begint? Tien minuten? Een kwartier? Vergeet het maar. Al binnen 30 seconden dwalen de hersenen van je luisteraars af. Afdwalen is nu eenmaal wat het brein het liefste doet.
Het is een vraag waar iedere leraar dagelijks mee te maken heeft: hoe houd ik de aandacht van mijn leerlingen vast? Aandacht is een belangrijke voorwaarde om iets te kunnen leren. Wat geen aandacht krijgt, wordt simpelweg niet onthouden.
Dat klinkt als een open deur. Maar als je beseft dat we meer dan een miljoen prikkels per seconde binnenkrijgen, waarvan we maar een paar prikkels bewust kunnen verwerken, dan weet je dat het een hele toer is om de aandacht te focussen op precies de juiste prikkels. Uit alle informatie die leerlingen onbewust waarnemen, moeten ze precies datgene kiezen wat jij wilt dat ze leren. De kunst van het lesgeven bestaat dus voor een groot deel uit de kunst van het sturen van de aandacht.
Je denkt misschien dat de enorme aantrekkingskracht van smartphones je voornaamste hindernis vormt. Maar de grootste uitdaging schuilt in de hersenen zelf.
Het idee bestaat dat leerlingen tien tot twintig minuten kunnen opletten na de start van een les. Onderzoek laat echter zien dat het zo niet werkt. Leerlingen houden hun aandacht afwisselend wel en niet bij de les, en al na de eerste dertig seconden verslapt de aandacht. Na dik vier minuten dwalen de gedachten opnieuw af, en vervolgens gebeurt dat met steeds kortere tussenpozen.
Dat komt omdat het brein niet ingericht is op constante focus. Het hersennetwerk dat standaard aanstaat, is actief wanneer onze gedachten afdwalen. Anders gezegd: afdwalen is de normale toestand van het brein. En door de dag heen gebeurt het ongeveer de helft van de tijd.
Hoe kun je er dan toch voor zorgen dat leerlingen zich op de lesstof concentreren? Coöperatief leren blijkt de effectiefste manier om afdwalen tegen te gaan. We weten dat afdwalen vaker voorkomt tijdens rustmomenten (luisteren naar anderen) en bij het uitvoeren van routinetaken (zoals aantekeningen maken). Als leerlingen in teams of kleine groepjes samenwerken, blijken de gedachten maar half zo vaak af te dwalen als tijdens een instructie.
Echter: groepswerk alleen is niet genoeg. Tijdens ongestructureerde groepsgesprekken zijn sommige leerlingen zoveel aan het woord, dat de gedachten van de rest alsnog afdwalen. Met vaste didactische werkvormen (coöperatieve structuren) kun je dit ondervangen. De structuren zorgen ervoor dat elke leerling actief moet meedoen, want iedereen heeft een verantwoordelijkheid. Leerlingen krijgen nauwelijks de kans om met andere zaken bezig te zijn.
Daarmee heb je een belangrijk instrument in handen om de aandacht te sturen. En wordt de kunst van het lesgeven een stukje gemakkelijker.
--> Lees hier meer over de 6 principes van breinvriendelijk onderwijs: voeding, veiligheid, sociaal, emoties, aandacht en prikkels.