Bekijk de trainingen voor open inschrijving.
Bekijk de mogelijkheden.
Voorbeeld 1 | In de groep van juf Asma | In de groep van juf Ceciel |
Stimuleren van de mondelinge taal |
In de groep van juf Asma zitten 24 leerlingen. De meeste kinderen vinden het leuk om te vertellen, over wat hen bezig houdt, wat ze hebben gedaan. Juf Asma vindt het belangrijk dat de leerlingen naar elkaar luisteren én ook dat ze kunnen vertellen. De kinderen krijgen een beurt en mogen kort iets vertellen. Juf Asma geeft willekeurig beurten en vraagt ook kinderen om de beurt door te geven aan iemand die nog niet heeft verteld. Als ieder eén keer een halve minuut praat kost dit al minimaal 12 minuten. De betrokkenheid van de leerlingen daalt als ze zelf aan de beurt zijn geweest. |
In de groep van juf Ceciel zitten 24 leerlingen. De meeste kinderen vinden het leuk om te vertellen, over wat hen bezig houdt, wat ze hebben gedaan. Juf Ceciel vindt het belangrijk dat de leerlingen naar elkaar luisteren én ook dat ze kunnen vertellen. Juf Ceciel zet een Mix Tweetal Gesprek Op Tijd in. De kinderen lopen rond en vormen op teken een tweetal: Om de beurt krijgen ze 1 minuut om elkaar te vertellen wat hen bezig houdt. Juf Ceciel structureert wie er mag beginnen, maakt de tijd zichtbaar en structureert de beurtwisseling. Ze vraagt aan 3 kinderen één aspect te noemen van wat de ander hen heeft vertelt. Daarna lopen de leerlingen opnieuw rond en vormen een tweetal met een ander kind, ze mogen weer om de beurt iets vertellen. Dit kan zich nog een keer herhalen, waarbij de juf de vraag de 3e beurt nog iets aanpast. Ieder kind praat 3 minuten, het benoemen van een aspect door 3 verschillende kinderen kost in ook steeds 1 minuut. Binnen 10 minuten hebben alle kinderen 3 keer één minuut verteld en naar het verhaal van 3 klasgenoten geluisterd én nog wat van anderen gehoord. |
Dr. Spencer Kagan ontwikkelde een coöperatieve aanpak voor lesgeven en klassenmanagement waarbij het werken met structuren centraal staat. Dit laat leerlingen doen waaraan ze behoefte hebben - praten, samenwerken, bewegen - in het teken van de leerstof. De interactie staat centraal bij coöperatief leren; het versterkt het leerproces en creëert betrokkenheid, bij zowel leerling als leraar.
Zowel John Hattie, Robert Marzano, als Kagan zelf toonden het effect aan van deze coöperatieve manier van werken; die creëert betrokkenheid bij leerlingen en heeft een positieve invloed op leerprestaties, persoonlijkheidsontwikkeling, sociale en emotionele ontwikkeling en metacognitie.
Het stimuleert leren en brengt een veilig klimaat in de groep en in de school. Leraar en leerlingen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het leerproces en ervaren de lessen ook als plezierig en afwisselend.
Kagan Coöperatieve Structuren geven leraren tools voor veel verschillende lessituaties en klassenmanagement: samen leren, samen organiseren. Een getrainde leraar beschikt over de vaardigheden om de structuren op het juiste moment, voor het juiste doel in te zetten. Het geeft een krachtige impuls aan de professionele ontwikkeling.
Kagans structuren blijken effectief in basis- en speciaal onderwijs, in vo en mbo. Het is een systeem dat kan worden ingezet als middel om uw visie te realiseren. Scholen kunnen een weloverwogen keuze maken, vanuit welke invalshoek wordt gestart en hoe te werken aan strategische doelstellingen.
Alles draait om betrokkenheid!
Het geheim van het succes (zo blijkt uit meerdere onderzoeken) van Kagan Coöperatief Leren zit in de Kagan Coöperatieve Structuren.
Je ziet:
Gelijke Deelname
|
|
Iedereen heeft een gelijk aandeel in de activiteit, geen toeschouwers. Je doet om de beurt wat, of er wordt aangegeven hoeveel tijd ieder krijgt.
|
Individuele Aanspreekbaarheid
|
Iedereen is individueel in staat om het antwoord, het product toe te lichten.
|
|
Positieve Wederzijdse Afhankelijkheid
|
Leerlingen hebben elkaar nodig om de opdracht te kunnen uitvoeren.
|
|
Simultane Actie
|
Er vindt tegelijkertijd in alle teams actie plaats.
|
Het voordeel van GIPS voor de leraar is dat er méér tijd voor observatie, méér oefenkansen zijn in dezelfde tijd. En méér leerlingen zijn tegelijk actief. Leerlingen nemen meer verantwoordelijkheid voor leren.
Het voordeel voor leerlingen is dat ze mogen doen wat ze graag doen: praten, bewegen en doen, tijdens het leren. Ze voelen zich onderdeel van een team en de klas.
Voor een intern begeleider of leidinggevende zijn deze criteria te gebruiken bij een lesobservatie.
Als je alle vier de principes terugziet, weet je dat er sprake is van leren. Deze principes gebruikt u bij het voorbereiden van een les, als reflectiemiddel of bij een lesobservatie.
Download de ‘GIPSanalyse’ en voorbeelden.